Kabinet keurt voorstel nieuwe wet DBA goed

Kabinet keurt voorstel nieuwe wet DBA goed

Heldere criteria en rechtsvermoeden bij lage tarieven. Het kabinet heeft groen licht gegeven voor een wetsvoorstel met betrekking tot de "Verduidelijking beoordeling arbeidsrelatie en rechtsvermoeden." Dit voorstel introduceert drie criteria en een rechtsvermoeden van werknemerschap voor individuen die werken tegen een uurtarief van €32,24 of lager.

De ministerraad heeft ingestemd met het starten van een internetconsultatie over de "Verduidelijking beoordeling arbeidsrelatie en rechtsvermoeden." Dit wetsvoorstel beoogt de criteria te verduidelijken waarmee een opdrachtgever kan bepalen of ze een zelfstandig ondernemer kunnen inhuren. Het voorstel bestaat uit twee hoofdonderdelen:

  1. Een formule en criteria om het onderscheid tussen werknemers en zelfstandig ondernemers te definiëren.
  2. Een rechtsvermoeden van werknemerschap wanneer het uurtarief €32,24 of lager is.

Hoe kun je bepalen of een zelfstandig ondernemer ingehuurd kan worden?

De formule om het onderscheid tussen zzp-opdrachten en werk in loondienst te maken, omvat drie criteria:

A) Werkinhoudelijke aansturing door de werkgever. B) Organisatorische inbedding van het werk of de werknemer in de organisatie van de werkgever. C) Werken voor eigen rekening en risico.

Criteria A en B duiden op mogelijke loondienstverbanden. Als A (werkinhoudelijke aansturing) en B (inbedding) ontbreken, kan een werkgever een zelfstandig ondernemer inhuren. Als er echter wel sprake is van aansturing en/of inbedding, wordt criterium C van belang, wat als een tegenindicatie geldt.

Criterium C duidt op ondernemerschap. Als de zelfstandig ondernemer binnen de opdracht voor eigen rekening en risico werkt, kan de zzp'er mogelijk als zelfstandig ondernemer blijven werken, zelfs als er sprake is van enige mate van aansturing of inbedding. Belangrijk om te onthouden is dat al deze criteria betrekking hebben op de specifieke opdracht, niet op de persoon en zijn/haar bedrijf.

Rechtsvermoeden van werknemerschap

Het tweede deel van het wetsvoorstel introduceert een rechtsvermoeden van werknemerschap. Dit betekent dat wanneer een individu werkt tegen een uurtarief van €32,24 of lager, wordt vermoed dat deze persoon als werknemer moet worden beschouwd. Deze persoon kan dan gemakkelijk bij de rechter aanspraak maken op bijvoorbeeld een minimumloon, ontslagbescherming en doorbetaling bij ziekte.

Als werkgevers het hier niet mee eens zijn, moeten zij bewijs leveren waarom de werkende toch als zelfstandig ondernemer moet worden beschouwd. Dit rechtsvermoeden is alleen van toepassing op zzp'ers met zakelijke opdrachtgevers, niet op zelfstandigen en hun particuliere klanten.

Bovendien is dit een civielrechtelijke mogelijkheid, wat betekent dat de Belastingdienst dit niet kan gebruiken om te bepalen of een werkgever loonheffingen moet afdragen.

Langverwachte vervanging van de Wet DBA

Dit wetsvoorstel markeert de langverwachte vervanging van de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA). Deze wet verving in 2016 de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR), die de Belastingdienst gebruikte om te beoordelen of een opdrachtgever verplicht was loonbelasting en sociale premies te betalen voor de persoon die hij inhuurde. Met andere woorden, de VAR bepaalde of iemand als zelfstandig ondernemer mocht werken of in loondienst moest zijn.

De VAR was te vaag en bood onvoldoende bescherming tegen schijnzelfstandigheid, wat leidde tot de invoering van de Wet DBA. Helaas bracht de nieuwe wet geen verbetering, integendeel, het zorgde voor onzekerheid en opdrachtgevers werden terughoudend om zelftsandig ondernemers in te huren. Het kabinet schortte de handhaving op en besloot de Wet DBA te vervangen. Het doel was om een alternatief te creëren dat zowel schijnzelfstandigheid aanpakt als zekerheid biedt aan echte ondernemers.

Exacte inhoud en weging

Wat de nieuwe criteria precies betekenen en hoe bepaalde aspecten worden gewogen, staat niet in het wetsvoorstel zelf, maar zal worden beschreven in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Deze aanpak maakt het mogelijk om de wet sneller in te voeren, omdat het kabinet niet alle details in het wetsvoorstel hoeft uit te werken. Bovendien kan een AMvB later gemakkelijker worden aangepast dan een wet.

In de nabije toekomst zal een internetconsultatie van start gaan, waarbij iedereen kan reageren op het voorstel en suggesties kan doen. Of de Tweede Kamer het voorstel na deze internetconsultatie zal behandelen, hangt af van de Kamer zelf. Er bestaat nog steeds de mogelijkheid dat de Tweede Kamer dit onderwerp als 'controversieel' verklaart, aangezien er nog geen besluit is genomen over welke onderwerpen als controversieel worden beschouwd.